CAFÉ DE CONCKELAER IS OP DONDERDAG, VRIJDAG EN ZATERDAG GEOPEND VAN 16:00 TOT 24:00U . ZONDAG ZIJN WE OPEN VAN 16:00 TOT 20:00U. IS HET TERRASWEER DAN GAAN WE OP DIE DAGEN EEN UURTJE EERDER OPEN.
Op Facebook las ik een verhaal van kleine Max wiens tanden 1 voor 1 plots los raakten, en er op het laatst zelfs uit vielen.
Nu zult u dit verschijnsel, net zo goed als ik, kennen als wisselen.
Weet nog vaag dat ik dit aftands traject ook moest ondergaan.
Dan zat ik als stoere 1e klasser (groep drie) met mijn tong binnensmonds het een en ander speels af te tasten en bemerkte ineens een soort van speling.
Ik had er wel van gehoord, maar nu trof dit onaangenaam proces mezelf.
Vingertje erbij en heen en weer gaan. Af en toe een beetje rekken en draaien.
Het kwijl sijpelde uit mijn mond, ik zoog het snel naar binnen, proefde bloed.
Dit klein drama ging aan eenieder voorbij. Gelukkig, gezien de nare situatie, de leesbeurt aan mij. Een andere slissende kwijlkleuter was het lulletje.
Geconcentreerd schoof zijn vingertje hortend en stotend langs de regeltjes.
Zijn onderlip glom van het spuug. Met zijn onzeker hoofd boven het boek hangend zag ik een draad speeksel uit zijn stotterend mummelmondje lopen.
In het weer naar binnen slurpen was hij overduidelijk niet zo behendig als ik.
De trage sliert slingerde een sierlijke natte krul op de onderhavige bladzij.
Nadat de bel van het einde der laatste ronde had geluid rende ik naar huis.
Met mijn bolletje tussen haar vertrouwde moederhanden controleerde Den Jonge Neel de wiebeltand en sprak over de tandenfee wanneer hij loskwam. Onder het kussen bewaren, en de dag er na maar liefs een kwartje rijker.
Het werd zowaar een verdienmodel, die fee heb ik nooit kunnen betrappen.
Nu leven we, zoals u wellicht gemerkt zult hebben, in dure tijden.
Dus ook die fee heeft een tandje bij moeten zetten om het jongemensenivoor te blijven verhandelen. Toch schijnbaar erg de moeite waard.
De koers van een kindertand ligt toch rond de 2 euro incl. BTW. By The Way. Dat is dus ongeveer 16 keer zo veel als in mijn armentierige goeie oude tijd.
Nu blijkt dus dat zo’n melkgebit 20 tanden/kiezen heeft, dus tel uit je winst.
Neen, die Maxje uit het begin van dit verhaal doet het zo slecht nog niet.
De jacht van Jacobse en Van Es op Tedjes oma’s “gauhwe klappah” is passé.
Melktanden zijn heden ten dage de handel om van te watertanden.
Nou, ik heb hem uit. Het eerste boek van deel 1 der verzamelde werken van Gerard Reve: De Avonden, een winterverhaal.
Ooit al voor mijn school doorgeworsteld, wat een saai boek zeg.
Ook nog de film gezien met Rijk de Gooier als de dove, ietwat ongemanierde, vader waar Frits (de hoofdpersoon) zich mateloos aan ergert.
Ergeren doet hij zich trouwens aan zowat iedereen in zijn omgeving.
Ik weet dus alles over de eentonigheid van dit boek, maar mijn voornemen was de verzamelde werken helemaal te lezen en dat is dus inclusief De Avonden. Noem het maar gerust een soort van zelfkastijding, gelijk mijn ervaring bij de volledige werken van Franz Kafka, waar ook geen einde aan leek te komen.
t ’Zijn boeken van de soort; eerst lezen en dan pas komt tie langzaam door.
Het verhaal speelt zich af tijdens de tien laatste dagen van het jaar 1946.
Vanaf bladzijde 1 walmt de hollandse spruitjeslucht je neusgaten binnen.
De loodzware naargeestigheid van deze prille “Nederland-herrijst-periode” treft de lezer (mij in ieder geval) als een mokerslag. Wellicht is die mistroostige sfeer een reden dat de hoofdpersoon zo onuitstaanbaar is.
Toch raakte ik al lezend steeds meer gegrepen door het verhaal, niet in het minst door het ongewone uitstapje in die tijd, zo vlak na de 2e wereldoorlog.
Het boek werkte als een tijdmachine naar de simpele periode van mijn jeugd.
Niet dat ik in 1946 al op deze aardkloot rondliep, ik zat nog een dikke 10 jaar in de wachtkamer, maar ik proefde wel de sfeer uit mijn vroege kinderjaren.
De ontwapenende eenvoud. Gewoon fijn kneuterig, er was niet eens televisie. Enkel de radio en de krant fungeerden als vensters op de wereld’.
En dan dat gehannes met die kachel; asla legen, kolen scheppen, aansteken.
Nu voorziet slechts een simpele draai aan de thermostaat ons van warmte.
Er stond dan zo’n houten wasrekje omheen met sokken en meer kleingoed.
Poes zat dan vredig, voor deze gloeiende, gietijzeren haard, geconcentreerd de warmte te absorberen tot een van ons zijn prominente plek opeiste.
Een steenkoude keuken, gang en slaapkamer. IJsbloemen sierden s’ winters de binnenkant van de dunne ramen. Alleen in de woonkamer werd gestookt.
Door mijn lezen van Gerard Reve is daar plots wel het besef hoe snel het gaat.
Het lijkt eeuwen terug, deze vage herinneringen uit vervlogen tijden.
Ik koester ze. Het is niet meer, enerzijds jammer, anderzijds ook wel beter.
Dat boek; De avonden, is alleen qua tijdsdocument al een waar meesterwerk.
Een mens zou er gewoon nostalgisch van worden, ik in ieder geval op zeker.
Regelmatig scrol ik door YouTube. Over de stand van de oorlog in Oekraïne, geschiedenisdingen, films, muziek, kunst en nog een berg andere interessantia. Regelmatig komt er ook iets voorbij over hoe oudere film- of popsterren er tegenwoordig uit zien.
Dat is de sensatiezucht voedende baggerkant voor nono’s. Ik haat het, kan uit dit soort dingen ook geen genot halen. Mensen worden ouder, das normaal. Wanneer je aftakelt is dat, zeker voor een ‘ex-god’ helemaal geen pretje.
Om dan zo iemand als kermisattractie uit te venten vind ik zeer respectloos.
Dit als inleiding van de column gezegd hebbende: ook deze Mink wordt ouder.
Ook ík vind dat niet echt leuk, maar het hoort onvermijdelijk bij langer leven.
De tol van de roem zullen we het maar noemen. Met een nog levende Ouden Neel (mijn moeder) van 99 en een onlangs overleden vader van 97 heb ik met mijn 66 lentes, als het mee zit, nog wel enkele decennia te gaan.
Nou sta ik, hijgend als een postpaard, klaar voor de volgende ronde, maar die ga ik wel ff anders indelen. Ik ga ook meer genieten van andere fantastische dingen in het leven dan mijn geliefd café. Om aan de fuik van geïsoleerdheid te ontsnappen, blijf ik me bezighouden met wat ik nu al 30 jaar doe, de Conck.
De (energie sparende) 4-daagse werkweek van afgelopen herfst/winter is me zo goed bevallen dat ik er voor gekozen heb deze voortaan door te zetten.
Ik wil, nu het nog kan, wat meer van de andere geneugten des levens genieten.
In dit kader van mijn “meer genieten” heb ik na lang twijfelen en diepgaand overleg ook besloten tot een vakantie van… jawel: 6 weken. U leest het goed: 6 weken. Voor het laatst zo’n lange vakantie genoten toen ik nog full time op school zat, al waren die wel doorspekt met vakantiewerk voor een brommert.
Veel winst is er in die tijd niet, de feestzaal ligt plat en de buurt loopt leeg.
Kijk met die verslavende-middelen-business (het café) stop ik liever nooit.
Het is mijn leven, mijn liefde en redding. Ik ben lekker bezig, vind de meeste bezoekers aardig, geef kinderen lolly’s en blaffende viervoeters koekies.
De meeste mensen op en rond de Hoekweg kennen me en zeggen me gedag.
Heerlijk vind ik dat. Het ergens bij horen doet een mens goed, mij ook;-)
Volgend jaar legt eindelijk het schip van Drees maandelijks aan, dat scheelt. Voor mij geen koekeloeren achter geraniums of een elektrische Spartamet.
Ik wil, zonder op de kalender te kijken, weten welke dag van de week het is.
We gaan, bij leven en welzijn, gewoon lekker door. Alleen ff een tandje lager.
Tekst: Mink Out.Bundel verkrijgbaar op: www.conckshop.nl1920 Alter Arbeiter in Dachkammer. Otto Dix.
De titel van dit verhaal is wellicht wat lastig. Zie het maar als een onbeholpen poging mijn eigen taalgebruik te benaderen.
ABN-technisch zeg je: er aan hangen, cq je kan niet meer terug. En daar zijn er wat van, deze week, zoals de vakbonden.
Ze keuren de looneisen van een grote kleingrutter af, terwijl ze zelf ook weigeren de eisen van hun woest stakende medewerkers in te willigen.
Nou klinkt ‘De Internationale’, het oude strijdlied der arbeiders, nog maar zelden, maar wanneer je dit als vakbond rond 1 mei meemaakt hang je dran.
Deze week wel heerlijk naar het museum geweest, Kees van Dongen, prachtig. Kon nog net kaarten krijgen. Na maanden in mijn elektrisch autootje (Tutje) te hebben gereden, voor dit bezoek maar weer eens op de nep-Harley gestapt.
Wat een machtig gevoel toch weer. Als een koning op de troon, hoog, waardig en supersnel. Heen met haast over de grote weg. Door de velden terug van Laren naar Le Haye, zon op mijn bakkes en gaan. De beslommeringen waaiden van me af, en bleven als oud vuil op het asfalt doordreinen. Ik voelde me vrij als een vogel. De generale repetitie voor mijn op handen zijnde motorvakantie.
Teruggekomen in mijn geliefde stad keek ik met een soort hooghartigheid op mijn medeweggebruikers neer. Dat krijg je nou eenmaal met zo’n nep-Harley.
Tot ik op het laatste moment bij de kleingrutter mijn proviand in wilde slaan.
Tal van lege schappen lachte me, als een bijna tandeloos gebit, vals toe.
Het zag er naar uit dat ik vanavond, met mijn redelijk gebit, op een houtje moest bijten. Overduidelijk een voorbeeld van dranhangen toch?
Hoewel ik deze nacht zelf mijn hoofd in de strop stak, pleegde ik daarmee een daad met als onvermijdelijk gevolg het dranhangen, ik kan niet meer terug.
Na de barre overtocht per schip van afgelopen zomer naar Scandinavië ga ik toch weer voor een boottocht over het Skagerak. Als je te laat bent, heb je geen boot, dus het moest gebeuren. Het was nu of niet.
Ik zou het nooit meer doen, bij windkracht 8 heb ik doodsangsten uitgestaan.
Wat ging die boot te keer zeg. Geen oog dicht gedaan. Heb het voor mijn idee ternauwernood overleefd. Ondanks dat ik aan de binnenkant van de romp was gebleven voelde ik me gekielhaald toen ik kwakkelend de wal opreed. Online een ticket besteld. Twijfel plopte op in mijn hoofd toen ik ter bevestiging de laatste enter moest geven. Ik heb het toch gedaan, en al betaald ook.
De plek waar Noord- en Oostzee elkaar onstuimig kussen, zal ik wederom bevaren deze zomer. Kan het godsnaam maar meevallen. Ik hang dran.
Op verplichtingsvrije dagen ontvang ik vaak pakjes.
Dat is normaal gesproken niet zo’n probleem, maar bij mij gaat dat, wanneer ik mazzel heb, negen van de tien keer mis.
Een onmisbare melkkoeler om de nieuwe, volautomatische koffiemachine bij te staan was besteld. Ik kon niet wachten, maar moest wel.
Ik vul het pakketpunt om de hoek in als afleveradres, das erg makkelijk.
U kent het wel. Bedankt voor uw bestelling en nog vijf mailtjes er achteraan.
Alles zou goed komen. Nog heel even geduld en ik had mijn eigen melkkoeler.
Weer een mailtje: wij brengen uw pakketje morgenochtend tussen 9 en 12 op uw huisadres. Paniek. Gezien mijn beroep vindt een groot deel van mijn nachtrust overdag plaats. Dit was voeding voor mijn semi-autistische inslag.
Gedreven door hebzucht zette ik mijn, normaal uit staande, deurbel maar aan.
Rond de reguliere tijd werd ik wakker, niks gehoord. Zou het geluid van de deurbel, door mijn vast slapen, aan mijn bewustzijn ontsnapt zijn?
Weer een mail, het pakje zou later komen, daar kon ik onmogelijk op wachten.
Ik seinde de buurvrouw van nummer 22 in. Ze zou een oogje in het zeil houden.
Weer drie mailtjes, een van het verkopend bedrijf, een van het leverend bedrijf, en een van de vervoerder: Mijn pakket was bezorgd op nummer 22.
Snel er naar toe. Mijn driftig aanbellen was blijkbaar voor dovenvrouwsoren.
De deur die met regelmaat voor anderen openging bleef voor mij gesloten.
Omlopen door de tuin. Het raam stond open. Een zacht gezoem was hoorbaar.
Via het open keukenraam riep ik herhaaldelijk het oer-Hollandse “Buurvrouw”.
Buiten het aanhoudend gezoem was er in dit huis geen teken van leven.
Ik kon het pakje in de huiskamer zien staan, ik moest het hebben, zou ik?
Neen, dat is gewoon insluiping, zoiets doe je niet, das niet netjes toch?
Het pakketje keek me smekend aan, neem me mee, pak me gewoon.
Na een heftig gevecht kon ik mezelf niet meer de baas, mijn donkere kant won. Ik klom via de tuinstoel naar binnen en liep onwennig op mijn pakketje af.
Bij het binnentreden van de huiskamer stopte het zacht zoemen met een klik.
Ik stond als aan de grond genageld. Mijn buurvrouw lag in Cleopatrahouding op de bank. Ik stapte pardoes binnen in haar heilige privacy, lamlul die ik was.
Ik schrok meer dan zij, stotterde duizend excuses. Had het pakje echt nodig!
Ze legde haar föhn op tafel en toonde begrip, ik geneerde me rot.
Haal morgen maar een bloemetje of zo voor haar, mooie insluiper die ik ben.
Oorlog in Den Haag. Minks wekelijkse column 19-4-2023
Voor mijn entertainment kijk ik weleens televisie. Meestal docu’s of actualiteiten. Heel soms een film, maar dan wel een leerzame.
Van de week een onderwerp over een Oekraïense jongeman die met een kleine vleeskoelwagen gesneuvelden van het front naar huis bracht.
Niet makkelijk of zonder gevaar, maar hij zag het als een soort van roeping.
Zo’n gozer in een gevechtstenue met een stoere kop er op, omlijst door een ruige baard. Dit werk had verbittering voor altijd in zijn gelaat gegrift.
Met hagelwitte lijkzakken heen, om ze daarna gevuld, en met bloed besmeurd weer op verscheidene plekken af te leveren voor een eervolle begrafenis.
Een soort van vleesvervoer maar dan toch wel ff anders. Het vrat aan hem.
Af en toe plengde hij een traan. De dodenritten reed hij voor volk vaderland, maar ook om de vaak jonge slachtoffers, weduwen en wezen te dienen.
Nog meer entertainment was deze week een opera in het nieuwe Amare.
Madame Butterfly, een opera van Puccini, uitgevoerd door het Nationale Operagezelschap van Odessa. t’ Zelfde land als van die lijkzakken hierboven.
Prachtig hoor, gaat over een 15-jarige geisha (toen en daar schijnbaar een gangbare leeftijd) die uitgehuwelijkt wordt aan een Amerikaanse officier.
De huwelijksnacht begint net voor de pauze, dus terwijl ik mijn koffie nip verwekt de lepe luitenant blijkbaar een kindje bij Cio-Cio-San, zo heette ze.
Na de pauze was hij alweer snel vertrokken naar Amerika en begon voor onze heldin Butterfly een lang smachtelijk wachten, hetgeen jaren ging duren.
Enfin, het verhaal eindigt in drama, zij snijdt zich ritueel de keel door en hij komt net te laat om haar tegen te houden. Het kindje gaat met de luit en zijn nieuwe Amerikaanse vrouw mee naar the USA, weet u dat ook nog ff;-)
Het was alles bij elkaar prachtig, ik heb echt genoten, echt entertainment.
Bij het slotapplaus voegde de dirigent, en de regisseur zich ook in de line up.
Het applaus werd dankbaar in ontvangst genomen als zijnde het eerste lentezonnetje dat gezichten koestert en de zin in het leven een boost geeft.
Een blauw/gele vlag kwam ten tonele. Het Oekraïense volkslied werd ingezet.
In our face. Ondanks de uitputtende opera klonk het strijdvaardig en trots.
Ik zag ze zo staan. Had met ze te doen. Land in brand, kinderen aan het front. Deze groep ontheemden zong vastberaden het:” Oekraine is nog niet vergaan”.
Zij en wij. Zij gefocust op het podium, wij gezapig in onze dik betaalde stoel.
Die oorlog was nu in Den Haag, maar ik kon naar huis, en niet in een koelwagen.
Mijn werkzaam leven is een soort van grote lappendeken.
Allerlei branches vochten om mijn buitengewone kwaliteiten, maar vonden vroeg of laat toch dat het wat tegenvie
besliste ik zelf om het werkverband te verbreken.
De bedrijfscultuur beviel niet, het loon viel tegen, of er hing, door het eentonig werk, een apathiedreiging in de lucht.
Ook het stofkopgevaar deed mij vluchten. Zelfs de met velours omkleedde arbeidsomstandigheden konden mij dan niet op andere gedachten brengen.
Soms wel zelf dingen verpest, omdat ik gewoon een beetje anders was.
Zoals bij de warme rookworstafdeling van de Hema. Wanneer ik deze halveerde, om hem tussen een wit kadetje neer te vleien, met of zonder klodder mosterd, sneed ik er altijd een plakje extra af voor dat leuke meisje van de gebaksafdeling. Nogal loslippig van aard, zorgde ze er voor dat een groot gedeelte van het personeel kwijlend in een rij stond te wachten op een gratis plakje dat ik door mijn goedigheid ook steeds dikker afsneed.
Na klachten van klanten, de halve worsten werden wel erg klein, en de forse rij Hemameisjes die smachtend op mijn worst wachtte was het uit met de pret.
Een poging van de chef om mij bij de Engelse drop te plaatsen werd ook niets.
Om klanten over te halen mijn stille stand wat vaker te bezoeken trok ik een zak open en liet ze proeven, wat resulteerde in zeer goede verkoopcijfers.
De rij klanten groeide gestaag. De kassa rinkelde, en ook de Hemameisjes stonden met enige regelmaat Engelse drop uit de opengereten zak te plukken.
Neen, de chef was geen fan van mijn ondernemend (wan)gedrag.
Verbanning naar een suffe afdeling was mijn lot. Beviel niet, weg was Mink.
Altijd al moeite gehad met autoriteit, vandaar ook die enorme lappendeken.
Die heeft er ten langen leste wel toe geleid dat ik nu mijn eigen café heb.
De route die ik qua werken heb afgelegd geeft me, tot op de dag van vandaag, de kennis waar ik in alle facetten van mijn vak mijn voordeel mee doe.
t ’Was wel een hele klus die 13 ongelukken, maar voor mij was er gelukkig toch een 14e ambacht. Een ambacht mij op het lijf geschreven (vind ik:-)
Moet me nog wel even van het hart dat als je moeite met autoriteit hebt, de horeca ook niet echt een toffe plek is, gezien alle regeltjes en verplichtingen. Maar ach, dat heb ik voor dit 14e ambacht graag over.
De 1e zonnestralen verjoegen de winter en groetten de lente.
Het terras werd bezet door vroege zonfanaten in dekbedjassen.
Toon en Sjaan zaten op de mooiste plek een sateetje te eten.
Ze komen al jaren, altijd in voor een goed gesprek, heerlijk.
Zo te zien leek het een doorsnee tafereeltje, maar ergens klopte het niet.
Toon was al een poosje zo anders, wel vriendelijk, maar opvallend kortaf.
Geen diepgang. “Heeft het gesmaakt”. “Ja lekker, bedankt” daar bleef het bij.
Normaal hadden we hele gesprekken, maar die zaten er blijkbaar niet meer in.
Sjaan rekende af, terwijl Toon zich nog even door het zonnetje liet strelen.
Ik gooide een visje uit. “Toon gedraagt zich anders Sjaan, is er wat mis?”
“Dat jij dat door hebt, hij is al een poosje zo dement als een deur.
De meesten merken het niet, hij kan het heel erg slim verbergen.
We hadden geïnformeerd of er plek was in het verzorgingstehuis verderop.
Na drie dagen kon hij al terecht. Er was twijfel, maar we hebben het gedaan. Het hele kamertje met meubeltjes en al ingericht. En toen was het zover. Daar zat hij dan moederziel alleen in dat kamertje. Het was te snel gegaan.
Kon het niet aanzien. Ik heb hem gewoon weer mee terug naar huis genomen.
We wonen al 48 jaar samen Mink, das niet niks” Ze moest slikken en haar ogen werden vochtig. “Maar ja, nou zijn de kinderen weer boos op me, ik had het nooit terug moeten draaien. Alles was zo goed geregeld, maar ik wil hem nog niet kwijt snap je. Zij kunnen makkelijk praten, maar ik hou van hem.
Tis ook best nog wel te doen. ‘s Morgens haal ik hem uit bed en maak ontbijt.
Dan zitten we aan de tafel voor het raam, we hebben een prachtig uitzicht.
Ik zet een lekker bakkie koffie, ik lees een krantje, en hij neuriet mee op de muziek die ik voor hem opzet. Zo hebben we het eigenlijk best nog wel goed.
Het is een beetje mijn kind geworden, en dat voelt beter dan helemaal niets”.
Terwijl we aan de bar nog wat nababbelen houdt Toon ons van buiten, door het glas, kritisch in de gaten. Zou hij doorhebben dat we het over hem hebben?
Sjaan geeft een gulle fooi (voor de meisjes;-) en draait zich om.
Ik wrijf haar troostend over de schouder. Zo’n verhaal breekt toch je hart.
Ze loopt naar buiten en doet met moederlijke zorgzaamheid zijn das om.
Als ze voor het terras langs wegkuieren is er niets bijzonders aan hen te zien.
Ja, en dan naar zo’n verzorgingstehuis. En dan nooit meer echt samen zijn.
Neen, ik denk dat Sjaan gelijk had. Het was gewoon nog te vroeg.
Sjaak had wegens vergaande gezondheidsproblemen geen zin meer om nog erg lang op deze aardbol rond te lopen.
Met zijn volgzame vrouw Ria had hij het plan opgevat samen het stoffelijk leven te verruilen voor het geestelijke.
Ria mankeerde nog wel niet zo veel, maar werd op sluwe wijze overgehaald.
Tijdens een weekendje White cliffs of Dover, wat ze wel vaker deden, konden ze hun morbide plan ten uitvoer brengen.
Hand in hand zouden ze zich vanaf de krijtrotsen in de diepte storten.
Door een zacht suizende luchtstroom gedragen, zouden ze als engelen, de eeuwigheid binnentreden.
De dag was daar. De schemering viel in. Samen wandelden ze richting ‘de plek’.
Ondanks de zwaarte van het verhaal had het ook wel iets heel romantisch.
Ze renden hand in hand door het hoog vochtig gras richting de afgrond. Sjaak in zijn mooiste pak en Ria in de lange, wijde, witte jurk die haar zo goed stond.
Een sprong in het diepe, hij ging alleen, als een baksteen. Kon niet meer terug. Zij was op het laatst gestruikeld over de lange jurk die haar zo goed stond.
Ze kwam tot stilstand met enkel haar hoofd boven de afgrond.
Net ver genoeg om Sjaaks salto mortale live te kunnen aanschouwen.
Zo liggend bleek de wil om te leven toch sterker dan haar liefde voor Sjaak.
Ze had zich bedacht. Voelde zich bezwaard maar tegelijkertijd ook bevrijd.
In het begin was het schuldgevoel aanzienlijk, maar dit werd allengs minder.
Niet in het minst door de dikke Mercedes Benz, het prachtige huis en verdere exorbitante luxes gekocht van de forse levensverzekeringsuitkering.
Haar nieuwe man Julio was fantastisch. Hij was veel jonger en bleek een engel in bed, wat haar jeugdigheid fors deed opbloeien. Ze trouwden al snel.
Uit piëteit voor de overledene werd jaarlijks de springplek bezocht.
Samen met begripvolle Julio wierpen ze dan wat bloemen in de diepte, hielden drie minuten stilte, en Ria droeg de jurk die haar zo goed stond.
Zo ook weer dit jaar. Ze stonden aan de rand van de afgrond. De bloemen waren geworpen, een zacht suizende luchtstroom streelde hun gezichten. Twee minuten van doodse stilte waren voorbij, nog een minuut te gaan.
Julio draaide zich langzaam weg om haar even met haar gedachten alleen te laten (dacht zij). Een schok, twee handen duwde haar over de rand. Julio!
Zo ging Ria Sjaak alsnog achterna in die mooie jurk die haar zo goed stond.
Wanneer ik met open deuren vanachter mijn bureau naar rechts kijk, werp ik een blik op mijn sobere doch functionele badkamer.
Tot voor kort was dit niet zozeer het uitzicht dat mijn hart sneller deed kloppen, maar vanaf nu is dat wel even anders.
Vandaag heb ik namelijk de laatste hand gelegd aan het plaatsen van een urinoir. In het sfeervol strijklicht van de badkamerspiegel hangt hij nu te pronken en te glimmen als een hondenpiemel in de maneschijn.
Ik ben er trots op. Heb ik hem toch helemaal zelf opgehangen, de aan-en afvoer aangesloten, en het tegelwerk weer in zijn oude luister hersteld.
Het is, ondanks mijn immer aanwezige twijfel, en het ontbreken van de kennis enkel voorbehouden aan het loodgietersgilde, wonderbaarlijk goed gelukt.
Nou kwam deze bouwvakkersactie niet voort uit bewijsdrift of mooi-tooi.
Ik was klaar met het nooit klaar zijn te moeten urineren tijdens mijn slaap.
Op zich schijnt dat op mijn leeftijd vrij normaal te zijn, maar het steeds weer mijn bed uit moeten berooft me van vele kostbare uren nacht/dagrust.
Het gedoe om met mijn suffe hoofd de handelingen te moeten doen om de tot mij genomen vloeistoffen te draineren haalden me te zeer uit mijn slaaproes.
De gang van zo’n plasbeurt wil ik ondergaan als een slaapwandelaar, niet bezwaard door de minste zorg van ga ik zitten, bril omhoog, of mik ik goed.
Gewoon half slapend voorover hangen, mijn daze hoofd steunend tegen de muur, om vervolgens alles onbezorgd en onbesuisd te kunnen laten lopen.
Wellicht met het onderbroken spoortje kussenkwijl, als stille getuige voor mijn apathisch slapen, nog langzaam druppend uit mijn mondhoek.
We zullen zien of dit prachtig urinoir mijn slaapuren kan doen toenemen.
Een ding is zeker, een simpel urinoir kan het in dit leven nog ver schoppen.
Wat dacht u van de Ready-made-art van kunstenaar Marcel Duchamp.
Is ook een gewoon urinoir op een houten plaat, en gesigneerd R. Mutt 1917.
Hij stelde dat kunst niet persé als kunst hoeft te zijn verzonnen of gemaakt, maar dat gewone gebruiksartikelen dat ook kunnen zijn, een heuse revolutie!
Overigens zijn er sterke aanwijzingen dat een vrouw (Elsa von Freytag-Loringhoven) degene was die de “Fountain” had verzonnen en ingestuurd.
Het origineel was al snel zoek, maar er zijn zat replica’s bij grote musea.
Ik ben in ieder geval erg blij met mijn kunstwerk. Als het meezit zal het mijn leven enorm gaan verrijken. Nu nog ff signeren: M. Out 2023 😉