Ruitenwisser
1 Januari, het nieuwe jaar is uit de startblokken. Spitsuur en donker, bij de vijfsprong van de Wouwermanstraat, Vaillantlaan is wachten voor het stoplicht altijd weer een proeve van geduld. Het regent niet hard maar wel gestaag. Ik kijk naar het water, dat met intervallen door de ruitenwisser opzij geduwd wordt. Bij iedere nieuwe ruitenwisserslag vloeit het dun, rimpelend, filmlaagje ter zijde. Verveeld door het wachten staar ik er doorheen en zie de vertekende stadshectiek. Op deze zijwaarts gestuwde golfjes dobberen mijn gedachte mee in een overpeinzing.
Een overpeinzing van het leven, of eerder nog, van de dood, een beetje somber onderwerp, helaas, die bestaan ook. Vlak voor de feestdagen had een vriend van mij te horen gekregen dat hij aan de beurt was, nog maar een paar maanden te leven. Toch kreeg ik van hem een kerstkaart uit Honduras, waar hij woont; Merry Christmas and a Happy new year. Ja, daar zit je dan met die kaart in je handen, wetend dat hij weet dat over…… niet al te lang……… nou, dat zal me een gelukkig nieuwjaar worden, echt een feestje. Terwijl wij de feestdagen vieren, of we het eeuwige leven hebben, eten zij hun kerstkrans of oliebol, met lange tanden, onder het dreigend zwaard van Damocles.
Rücksichtslos terzijde geschoven, weggevaagd, als druppels van een windscherm. Deze afvloeiingsregeling werkt, al duizenden jaren, feilloos en naar mijn idee gaat dat voorlopig ook niet veranderen. Als je jezelf, door het leven heen loopt te flierefluiten, voel je zoiets van een immuniteit, totdat het plotsklaps dichtbij komt. Een bekende is aan de beurt, nog even in niemandsland, de ruitenwisser is vlakbij, hij komt aanstormen, en ineens; klop, klop, klop, op die grote gouden deur.
Klop, klop, klop; een man trekt bruusk mijn autodeur open en schreeuwt: “Hee dooie, het licht staat nou al voor de derde keer op groen, ga je nog is een keertje rijden. Sorry” stamel ik wat bedremmeld en rij weg. Het is opgehouden met regenen, ik zet de ruitenwissers uit, en ga weer vlug door met het leven of er geen wisser bestaat. Het geloof in een god of zoiets, is niet aan mij besteed, toch zie ik leven als een enorm geschenk. En over dat dood gaan; ik kan me er erg kwaad over maken en ben het er helemaal niet mee eens, maar hij is onuitwisbaar.