Judas. Minks wekelijkse column 20-3-2024
Het begon allemaal zo veelbelovend, in de wolken waren we.
Ons gezin was compleet, we pasten echt perfect bij elkaar.
Een plek waar ik graag naar terugkeerde en me thuis voelde.
Genietend van onze zalige saamhorigheid vloog deze gouden tijd, kalm en gelijkmatig klapwiekend, langs roze wolken gestaag aan ons voorbij.
Totdat de droom op een nacht wreed werd verstoord door een ijzige gil, welke mij rechtop in bed deed zitten. Of er iemand op brute wijze werd vermoord.
Ik spoedde me naar de huiskamer vanwaar het alarmerend tumult doorraasde.
Daar, voor mijn ogen, een kattenkluwen. De tot nu toe zo vredig samenlevende Pantah en Tijgah waren in een gevecht op leven en dood verwikkeld.
Door mijn, niet te herhalen, verbale uitlatingen, stopte de strijd en stoven de twee kemphanen uit elkaar. Vroeg me bezorgt af of er geen gewonden waren.
Met bonkend hart mijn bed instappend kreeg ik, door een waarschijnlijk doodsbange kat, vanonder het bed nog even wat nagels in mijn voet gezet.
Deze memorabele nacht bleek het startschot van doffe ellende. Naar hoe het kwam kan ik slechts gissen, maar wellicht zit ik er dan nog faliekant naast.
Veel tips, maar als ik die allemaal had moeten opvolgen, had ik een soort huis van bewaring gehad met voor elk van ons een afgesloten kamer. Mijn liefde voor dieren is groot, maar om als een cipier te moeten leven ging me te ver.
Tijgah liep de hele dag als een juffershondje door het huis en Pantah zag er als een heerser op toe dat hij ook niet meer op het bedje zou komen liggen.
Eén moest er weg, besloot ik met een bezwaard hart. Ik had beiden even lief, maar het lot viel op Pantah, de sterkste, elke dag stelde ik de verhuizing uit. De laatste nacht lag Pantah, vreemd genoeg, stijf tegen me aan te slapen.
Ik aaide hem, hij spinde, we sliepen in. Ik voelde me een Judas, hij zou blijven.
De dag er na weer bonje. Ik hakte de knoop door, Pantah ging vandaag weg.
In zijn nieuwe huis werd hij door het personeel op zijn wenken bediend.
Hij ging op onderzoek uit en voelde zich, zo te zien, al gauw heel erg thuis.
Rollend over het parket rekte hij zich genoegzaam uit. De vergelijking met een prostituee kon ik maar nauwelijks onderdrukken, té sletterig van de één naar de ander. Van judasgevoelens had Pantah, zo te oordelen, geenszins last.
Thuiskomend zat Tijgah weer naast de deur om mij te verwelkomen. Hij mag ook gewoon weer op bedje. Uiteindelijk kunnen we allemaal weer rustig slapen.
Tekst: Mink Out. Bundel verkrijgbaar op: www.conckshop.nl
1896 Poster for the tour of Le Chat Noir. Théophile Alexandre Steinlen (1859 – 1923).